Doha: hoe zit het met klimaatfinanciering? - CIDSE

Doha: hoe zit het met klimaatfinanciering?

Een cruciaal struikelblok hier in Doha is de kwestie van klimaatfinanciering. Nu Fast Start Finance (FSF) eind dit jaar ten einde loopt, vragen de meest kwetsbare gemeenschappen die de dupe zijn van de klimaatverandering nu terecht: welke financieringsplannen hebben de ontwikkelde landen in de hand om in de dringende behoefte te voorzien? voor klimaatactie?

Wat nu ook duidelijk is, is dat deze zelfde gemeenschappen op brute wijze zijn veranderd: terwijl regeringen van ontwikkelde landen over de hele linie klopten op het feit dat ze hun FSF-toezeggingen op dinsdag hebben ontmoet, een recente ECO nieuwsbrief bevestigde dat de door leiders gepresenteerde cijfers niets anders waren dan een rookgordijn voor een creatieve boekhouding, aangezien in werkelijkheid slechts 33% van de FSF 'nieuw' geld was (dat wil zeggen, bovenop de bestaande toezeggingen van vóór Kopenhagen), en ongeveer 24% bovenop bestaande hulpbeloften. Slechts een vijfde van de financiering werd besteed aan aanpassing en minder dan de helft werd beschikbaar gesteld als subsidie. De onevenwichtige patentbalans van het geld dat wordt besteed aan mitigatie en aanpassing - waarbij de laatste een dringende prioriteit is voor kwetsbare gemeenschappen in de frontlinie van klimaateffecten, maar toch consequent onder het tapijt wordt geveegd door onderhandelaars - scheen weer door. Al met al is er dus heel weinig voor ontwikkelde landen om legitiem te vieren op het gebied van financiën.

Maar de brandende vraag 'wat nu' financiën is waar onze aandacht de komende dagen op zal focussen. Met het vooruitzicht om van een 'financiële klif' steeds dichterbij te komen, zijn er tal van dringende en concrete acties vereist door ontwikkelde landen als de resultaten van deze conferentie op enigerlei wijze als een succes moeten worden geprezen.

Allereerst moeten de partijen in ontwikkelde landen hun belofte van '100 miljard dollar per jaar tegen 2020' nakomen, niet alleen door te herhalen dat de financiering zal blijven stromen, maar ook door een routekaart te bieden voor opgeschaalde klimaatfinanciering van 2013 tot 2020, en ervoor te zorgen dat een evenwichtig pakket tussen mitigatie en aanpassing. Het gouden cijfer van $ 100 miljard moet uitsluitend worden gehaald uit openbare bronnen, waaronder innovatieve bronnen zoals een Belasting op financiële transacties.

Ten tweede moet het geldloze Groene Klimaatfonds de komende 3-jaren worden geïnjecteerd met wat geld. Het financiële rapportage- en boekhoudmechanisme dat momenteel van kracht is, moet grondig worden schoongemaakt om ervoor te zorgen dat regeringen hun verantwoordelijkheden niet kunnen ontlopen door bijvoorbeeld vooraf toegewezen buitenlandse ontwikkelingshulp te maskeren als 'extra' geld voor klimaatactie.  

En last but zeker not least, in het licht van de waarschijnlijke sluiting van de werkgroep voor langetermijncoöperatieve actie (LCA) na Doha, moeten regeringen nu optreden om een ​​nieuwe onderhandelingsruimte te creëren die specifiek is gewijd aan klimaatfinanciering, in plaats van de all-essentiële kwestie van financiën als een 'technische kwestie', die niet alleen de hoop zou doen ontsporen om regeringen ooit aan hun financiële beloften te laten voldoen, maar ook elke geloofwaardigheid van de UNFCCC algemene onderhandelingen, tot echt en blijvend nadeel van de armste gemeenschappen die zo afhankelijk zijn van positieve verandering.

Volg CIDSE in Doha via Twitter en Facebook.

Deel deze inhoud op sociale media