EU-klimaatfinanciering: meer dan een getallenspel? - CIDSE
© CIDSE

EU-klimaatfinanciering: meer dan een getallenspel?

© CIDSE

Afgelopen dinsdag 9 oktober organiseerden we samen met Climate Action Network Europe (CAN-E), ACT ALLIANCE EU, in samenwerking met het Overseas Development Institute (ODI) een rondetafelevenement in het Europees Parlement in Brussel over de huidige en potentiële toekomst. foto van EU-klimaatfinanciering. Het evenement werd gesteund door de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement (S&D) en georganiseerd door EP-lid Patrizia Toia.

Het debat begon met een inbreng van EP-lid Linda McAvan, voorzitter van de ontwikkelingscommissie van het Europees Parlement. Ze herinnerde aan de nieuwste berichten gepubliceerd in het mijlpaalrapport over 1.5 ° C van de opwarming van de aarde door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC): elke vorm van opwarming is van belang, aangezien klimaatverandering gevolgen heeft voor het menselijk welzijn, ecosystemen en duurzame ontwikkeling zal drastisch toenemen als de uitstoot niet snel wordt afgeremd. Het IPCC-rapport stuurt een wake-up call naar regeringen en adviseert dat we netto-nulemissies bereiken door 2050, maar ook dat aanpassingsmaatregelen moeten worden versterkt. En hier komt het financiële dilemma: zijn regeringen, in het bijzonder geïndustrialiseerde landen die historische verantwoordelijkheden hebben voor emissies in het verleden, zoals de EU, echt het geld waar nodig?

De EU onderhandelt momenteel over haar post-2020 meerjarig financieel kader (MFK), een zeer belangrijk instrument dat de prioriteiten van volgend jaar voor de EU zal bepalen. In het huidige voorstel is er een 25% -doelstelling voor klimaatactie voor de hele begroting: een verhoging van 5% ten opzichte van de 2014-2020, maar nog ver verwijderd van de doelstellingen van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Met het nieuwe nabuurschaps-, ontwikkelings- en internationale samenwerkingsinstrument (NDICI) kan de gecombineerde aanpak van de integratie van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en andere internationale ontwikkelingsverbintenissen meerdere voordelen opleveren, maar dit mag niet tot onevenwichtigheden leiden. Over klimaatfinanciering wordt al lang gedebatteerd en dit zal een belangrijk onderdeel van de onderhandelingen zijn tijdens de komende UNFCCC COP24 in Katowice in december. De rapportagemethode van klimaatfinanciering heeft zijn inconsistentie aan het licht gebracht en is niet geharmoniseerd tussen donoren, waardoor de kwaliteit ten koste gaat van de kwantiteit. Ondanks dat de EU de grootste donor van klimaatfinanciering is, is bewezen dat tussen de jaren 2014-2016 een jaarlijks gemiddelde van € 4bn in subsidies voor fossiele brandstoffen [1] ging. Dit kan niet langer doorgaan, omdat het IPCC bevestigt dat om binnen de temperatuurlimiet van 1.5 ° C te blijven, de benodigde acties moeten worden versneld [2].

De studie die we onlangs van ODI hebben laten uitvoeren naar de huidige niveaus van EU-financiering voor toegang tot energie en projecten voor hernieuwbare energie, geeft een interessant beeld van de betrokkenheid van de EU bij het behalen van de SDG 7 van Agenda 2030. De studie, die hieronder kan worden gedownload, toont aan dat er aanzienlijke uitbetalingen zijn om de energiesector in ontwikkelingslanden te ondersteunen, met een gemiddelde van $ 1.3 miljard per jaar over de periode 2010 tot 2016. De percentages onthullen echter een verontrustende realiteit: 23% van het totaal is aan Turkije gegeven - bijna twee en een half keer meer dan wat werd ontvangen door de tweede hoogste ontvanger, en meer dan een derde (35%) is uitbetaald aan Europese landen. Het is duidelijk dat de reden voor een dergelijke uitbetaling niet gebaseerd is op een gebrek aan toegang tot moderne energiediensten in deze landen, maar dat de reden in economische en politieke belangen ligt. In plaats daarvan ontvingen de regio's met het grootste deel van de wereldbevolking zonder toegang tot elektriciteit veel minder: Afrika ontving 41% hoewel de landen in Noord-Afrika evenveel ontvingen als heel Afrika ten zuiden van de Sahara. Landen in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika waren goed voor 8% en Aziatische landen waren goed voor 11% van de totale ondersteuning.
Ondersteuning van de toegang tot energie met gedecentraliseerde en hernieuwbare energiesystemen heeft niet alleen voordelen voor het milieu, maar pakt ook ongelijkheden aan en draagt ​​bij tot het uitroeien van armoede. Toegang tot energie verandert het leven van mensen, omdat de sociale effecten aanzienlijk zijn, terwijl steenkool en andere fossiele brandstoffen geleidelijk worden afgebouwd als bronnen van koolstofemissies. De grootste donor zijn van klimaatfinanciering zou niet alleen maar een cijferspel moeten zijn; het moet het type en de kwaliteit van de gefinancierde projecten weerspiegelen en aldus politieke verplichtingen nakomen.

[1] http://www.caneurope.org/publications/reports-and-briefings/1490-report-phase-out-2020-monitoring-europe-s-fossil-fuel-subsidies

[2] http://www.ipcc.ch/report/sr15/

CIDSE_energy_paper_October_2018_1.pdf

Deel deze inhoud op sociale media