De nieuwe EU Wet kritische grondstoffen (CRMA), gepubliceerd door de Europese Commissie, wil de afhankelijkheid van de EU van geïmporteerde kritieke grondstoffen voor de groene (en digitale) transitie aanpakken door een binnenlandse en duurzame aanvoer van kritieke grondstoffen te diversifiëren en veilig te stellen. Er zijn echter grenzen aan wat mens en milieu kunnen verdragen in deze haast om een koolstofneutrale toekomst veilig te stellen. Dringend afstappen van fossiele brandstoffen is van cruciaal belang. Maar zonder een toezegging om rekening te houden met mensenrechten en sociale rechten en het milieu om de vraagzijde van die materialen aan te pakken, en zonder ambitieuze doelstellingen voor recycling en circulariteit, zal een ongeremde haast om meer grondstoffen te winnen rampzalige gevolgen hebben voor mens en planeet. Lokale gemeenschappen over de hele wereld zullen de last dragen van deze 'nieuwe' EU-strijd om middelen. Samen met zijn leden en partners vecht CIDSE voor een 'recht om nee te zeggen' van lokale gemeenschappen tegen groene extractieve projecten en straffeloosheid van bedrijven.
Dit opiniestuk is mede geschreven door Wies Willems, Commodities Officer bij Broederlijk Delen, CIDSE's Belgische ledenorganisatie en Kim Claes, CIDSE's interim Energy & Extractivism Officer en werd oorspronkelijk gepubliceerd op 19 maart 2023 in handigheid, een wekelijks Belgisch opinieblad . Scroll naar beneden om de Nederlandse versie te lezen.
“De Europese Commissie heeft haar Critical Raw Materials Act gelanceerd, een wet om nieuwe mijnbouwprojecten op Europese bodem te stimuleren. De uitdaging voor Europa in een steeds onzekerder wordende geopolitieke context is dan ook niet min, schrijven Wies Willems en Kim Claes, die in deze bijdrage stilstaan bij milieu- en mensenrechtenrisico's.
Op 16 maart lanceerde de Europese Commissie haar Wet kritische grondstoffen, een wet om nieuwe mijnbouwprojecten op Europese bodem te stimuleren. De uitdaging voor Europa in een steeds onzekerder wordende geopolitieke context is dan ook niet min: de energietransitie onder hoge druk weg van fossiele brandstoffen gaat gepaard met een enorme vraag naar metalen als lithium en kobalt.
Nieuwe mijnbouwprojecten zouden als een kwestie van worden beschouwd strategisch belang wettelijk verplicht, desnoods ten koste van het milieu en de biodiversiteit. Echter, het ontketenen van een roekeloos race naar de bodem om onze grondstoffenhonger te stillen, waarvoor mens en natuur in bepaalde streken dan moeten worden opgeofferd, kan niet de bedoeling zijn. Noch in Europa, noch daarbuiten. Daarom zijn enkele belangrijke opmerkingen over het beleid van de Commissie nodig.
Behoefte aan andere mobiliteit
Ten eerste hangt de vraag naar grondstoffen af van politieke keuzes. Mobiliteit is een goed voorbeeld. De productie van elektrische auto's en batterijen zou het grootste deel uitmaken de geprojecteerde vraag voor kritische grondstoffen in 2040. Neem lithium, een cruciale grondstof voor batterijen. De mijnbouw in landen als Chili, Argentinië en Bolivia, maar ook in de VS, gaat gepaard met watertekorten, landroof van inheemse gemeenschappen en de vernietiging van ecosystemen. Dichter bij huis wordt in landen als Portugal geprotesteerd tegen natuurvernietiging door lithiumwinning.
Recent Amerikaans onderzoek laat zien hoe het anders kan: een verandering in het mobiliteitsbeleid – concreet: meer gebruik van openbaar vervoer en deelauto’s – zou de behoefte aan nieuwe, schadelijke lithiumwinning sterk verminderen. Stadsplannen kunnen worden aangepast zodat fietsen, lopen, gebruik van het openbaar vervoer en autodelen worden gestimuleerd. Er is meer creativiteit en politieke wil nodig om dergelijke alternatieven vorm te geven, ook in andere materiaalintensieve sectoren. Want niet elke Europeaan heeft zijn eigen Tesla nodig.
Planetaire grenzen
Het vermijden van een ondoordachte resource rush is bovendien in ons eigen belang. Als we de wereldeconomie weer binnen veilige planetaire grenzen willen brengen, aldus de Circulariteitskloofrapport 2023, moeten we de wereldwijde winning en consumptie van grondstoffen met een derde verminderen. Efficiëntie, recycling en innovatie zijn essentiële maatregelen, maar alleen onvoldoende.
Rijkere landen zoals België dragen hierin een grotere verantwoordelijkheid dan armere landen in het Zuiden, die tot 13 keer minder hulpbronnen verbruiken, volgens de Verenigde Naties. Het wordt tijd dat projecties niet blijven uitgaan van een business-as-usual scenario. De vraag naar grondstoffen moet omlaag om een eerlijke en leefbare energietransitie mogelijk te maken. Een wettelijke bovengrens voor het grondstoffenverbruik in verschillende economische sectoren, analoog aan de bovengrenzen voor de uitstoot van broeikasgassen, is een mogelijke beleidsmaatregel.
Dit bredere plaatje mogen we niet uit het oog verliezen als we het hebben over de “noodzaak” van mijnbouw. De Wet kritische grondstoffen mag geen blanco cheque zijn voor de mijnbouwindustrie. Nieuwe mijnbouw moet strikt worden afgebakend en wettelijk worden ingekaderd in overeenstemming met wat strikt noodzakelijk is voor de overgang naar een echt circulaire en hernieuwbare economie.
Neokoloniale handelsovereenkomsten
Daarnaast is er de internationale pijler van het Europese grondstoffenbeleid. Naast het openen van mijnen op zijn eigen continent zal Europa inderdaad geen andere keuze hebben dan overeenkomsten te sluiten met derde landen om toegang te krijgen tot strategische grondstoffenreserves. Daarbij kijkt de EU onder meer naar Zuid-Amerika. De Europese Commissie werkt daarom vandaag volop samen met landen als Chili en de Mercosur-regio (Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay).
Dergelijke handelsovereenkomsten dreigen de uitbuiting van het mondiale Zuiden alleen maar te verdiepen. Mensenrechten- en milieuclausules in die overeenkomsten zijn niet afdwingbaar. Bovendien gebruiken mijnbouwreuzen maar al te graag de energietransitie als voorwendsel om een groen imago uit te stralen en nieuwe projecten voor te stellen als “onverzettelijk”, terwijl mensenrechtenschendingen, corruptieschandalen en milieuproblemen onder het tapijt worden geveegd.
Het recht om deel te nemen
Tot slot betekent meer extractie ook meer sociale conflicten. Of het nu gaat om projecten in Europa of elders in de wereld, lokale gemeenschappen moeten inspraak hebben. Dit is geen kwestie van niet in mijn achtertuin, maar uit eerbiediging van de mensenrechten. Zo is het recht op vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming van inheemse gemeenschappen (ook in de EU) verankerd in bindende internationale verdragen. De toekomstige EU-richtlijn over due diligence, die de naleving van mensenrechten en milieunormen afdwingbaar moet maken in de wereldwijde waardeketens van bedrijven, zou in dit opzicht een extra hefboom kunnen zijn.
Kortom, we moeten het energie- en grondstoffenvraagstuk zien als een breder systemisch probleem, waarvoor systemische oplossingen nodig zijn. Alleen dan kunnen we de broodnodige transitie op een wereldwijd rechtvaardige manier realiseren.”
ORIGINEEL ARTIKEL IN HET NEDERLANDS
'Meer mijnbouw in Europa? Er zijn ook alternatieven'
“De Europese Commissie lanceerde haar Wet kritische grondstoffen, een wet die een boost moet geven aan nieuwe mijnbouwprojecten op Europese bodem. De uitdaging voor Europa in een steeds onzekerdere geopolitieke context is dan ook niet min, schrijven Wies Willems en Kim Claes, die in deze bijdrage stoppen bij de risico's voor het milieu en de mensenrechten.
Op 16 maart bedankt de Europese Commissie haar Wet kritische grondstoffen, een wet die een boost moet geven aan nieuwe mijnbouwprojecten op Europese bodem. De uitdaging voor Europa in een steeds onzekerdere geopolitieke context is dan ook niet min: de hoogdringende energietransitie, weg van fossiel, gaat samen met een enorme vraag naar metalen zoals lithium en kobalt.
Nieuwe mijnbouwprojecten zouden door de wet als een zaak van strategisch belang worden overwogen, als het moet kosten van het milieu en de biodiversiteit. Een roekeloze race naar de bodem ontketenen om onze grondstoffenhonger te stillen, zolang mens en natuur in bepaalde streken dan maar opgeofferd moeten worden, kan echter niet de bedoeling zijn. Noch in Europa, noch daarbuiten. Daarom pleiten enkele kritische kanttekeningen bij het beleid van de Commissie zich op.
Nood aan andere mobiliteit
Ten eerste is de grondstoffenvraag afhankelijk van politieke keuzes. Mobiliteit is een goed voorbeeld. De productie van elektrische auto's en batterijen zou tegen 2040 verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de vermoedelijke vraag naar kritieke grondstoffen. Neem lithium, een cruciale grondstof voor batterijen. De ontginning daarvan gaat in landen als Chili, Argentinië en Bolivia, maar ook in de VS, vergelijkbaar met watertekorten, landdak van vergelijkbare gelijkwaardigheid en de vernieling van ecosystemen. Dichter bij huis is er protest tegen natuurvernietiging door lithiumontginning in onder meer Portugal.
Recent onderzoek Amerikaans toont aan hoe het anders kan: een omslag in het mobiliteitsbeleid – concreet: meer inzetten op openbaar vervoer en deelwagens – zou de nood aan nieuwe, lithiummijnbouw sterk verwonden. Stadplannen kunnen worden aangepast voor fietsen, lopen, gebruik van openbaar vervoer en autodelen worden. Er is meer creativiteit en politiek nodig om soortgelijke alternatieven te geven, ook in andere materiaalintensieve sectoren. Want heus niet elke Europeaan heeft een eigen Tesla nodig.
Planetaire grenzen
Een ondoordachte grondstoffenrush vermijden, is neerkomen in ons eigen belang. Als we de wereldeconomie weer binnen veilige planetaire grenzen willen brengen, zo stelt het Circulariteitskloofrapport 2023, moeten we wereldwijd de extractie en het verbruik van grondstoffen met een derde terugschroeven. Efficiëntie, recycling en innovatie zijn fundamentele maatregelen, maar zeker op voldoende.
Rijkere landen als België dragen daarbij een grotere verantwoordelijkheid dan armere landen in het wereldwijde Zuiden, die volgens de Verenigde Naties tot dertien keer minder grondstoffen gebruiken. Het wordt tijd dat projecties niet blijven uitgaan van een business-as-usual scenario. De vraag naar grondstoffen moet naar beneden, om een eerlijke en leefbare energietransitie mogelijk te maken. Een gebruikelijke benadering van grondstoffenverbruik in verschillende economische sectoren, naar analogie met plafonds voor de uitstoot van klimaatveranderingen, is een mogelijke beleidsmaatregel.
Dit bredere plaatje mag we niet uit het oog verliezen wanneer het over de “noodzaak” van mijnbouw gaat. De Wet kritische grondstoffen mag geen blanco check zijn voor de mijnindustrie. Nieuwe ontginning dient sterk afgebakend en mechanisch omkaderd te worden, in functie van het strikte bevestigend voor de omslag naar een circulaire circulaire en hernieuwbare economie.
Neokoloniale handelsakkoorden
Daarnaast is er de internationale pijler van het Europese grondstoffenbeleid. het openen van mijnen op het eigen continent, zal Europa onderdompelen niet anders kunnen dan overeenkomsten sluiten met derde landen om toegang te krijgen tot strategische grondstoffenreserves. daarbij kijkt de EU onder meer naar Zuid-Amerika. De Europese Commissie heeft vandaag veel banden uit met landen als Chili en de Mercosur-regio (Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay) verzameld.
Onderhandelingsakkoorden dreigen de uitbuiting van het globale Zuiden alleen maar verder te verdiepen. Mensenrechten- en milieuclausules in die akkoorden zijn niet afdwingbaar. Mijngiganten gebruiken de energietransitie, maar al te graag als voorwendsel om zich een groen imago aan te meten en nieuwe projecten als incontournable voor te stellen, terwijl ze mensenrechtenschendingen, corruptieschandalen en milieuproblemen onder de mat vegen.
Recht op inspraak
Meer ontginning betekent tot slot ook een verloop van sociale conflicten. Of het nu gaat over projecten in Europa, danwel ouderlingen ter wereld: lokale basisprincipes moeten inspraak krijgen. Dat is geen kwestie van niet in mijn achtertuin, maar van respect voor mensenrechten. Zo is het recht op vrije, gezamenlijke en gesteunde toestemming van ondergeschikte toekomstige (ook in de EU) verankerd in bindende internationale overeenkomsten. De toekomstige EU-Richtlijn over zorgplicht, die respect voor mensenrechten en milieunormen doorheen de wereldwijde waardeketens van bedrijven afdwingbaar moet maken, kan zeker een extra hefboom zijn.
Kortom: we moeten het energie- en grondstoffenvraagstuk nemen als een breder systemisch probleem, dat systemische oplossingen nodig hebben. Enkel dan kunnen we de broodnodige transitie op een mondiaal rechtvaardige manier bereiken“.
Contactpersoon: Kim Claes, interim Energy & Extractivism Officer, CIDSE (claes(at)cidse.org)
Omslagfoto: mijndistrict Rio Tinto, momenteel beheerd door Atalaya Mining, Río Tinto, Huelva (Spanje). Credits: Alberto Vázquez Ruiz (CATAPA). 2018.