CIDSE sluit zich aan bij 163 mensenrechtenorganisaties, vakbonden en maatschappelijke groeperingen die de Europese Commissie oproepen om alle handel en zaken tussen de EU en de illegale nederzettingen van Israël in de bezette Palestijnse gebieden te verbieden.
Deze oproep volgt op het advies van het Internationaal Gerechtshof (IGH) van juli 2024, waarin de verplichting van staten werd bevestigd om zich te onthouden van economische of handelsbetrekkingen die de onrechtmatige aanwezigheid van Israël in de Palestijnse Gebieden ondersteunen.
Het huidige beleid van de EU, dat onderscheid maakt tussen Israëlische en in nederzettingen geproduceerde goederen, schiet tekort in deze verplichtingen, omdat het nog steeds toestaat dat goederen uit nederzettingen de EU-markt betreden. Door handel voort te zetten, dragen de EU en haar lidstaten bij aan ernstige mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal recht, zoals erkend door het IGH.
Ondanks de herhaalde veroordeling van nederzettingen door de EU, wordt er nog steeds zaken gedaan met nederzettingen. Hierdoor blijft de illegale bezetting in stand, wat zich op de grond vertaalt in gedwongen uitzettingen, sloopwerkzaamheden, inbeslagname van land en geweld door kolonisten.
De letter verzoekt de Commissie om:
- Wetgeving invoeren om alle handel, diensten en investeringen gerelateerd aan illegale Israëlische nederzettingen in de Palestijnse Gebieden te verbieden.
- Geef een sterker zakelijk advies Europese bedrijven worden ontmoedigd om zaken te doen met nederzettingen. Dit geldt ook voor Israëlische banken en ondernemingen die daar actief zijn.
De ondertekenaars dringen er bij de Commissie op aan om snel actie te ondernemen om het internationaal recht te handhaven en een einde te maken aan de medeplichtigheid van de EU aan schendingen van het IHR.
CIDSE-contactpersoon: Dorien Vanden Boer, beleidsmedewerker Israël en bezette Palestijnse gebieden, vandenboer(at)cidse.org
Omslagfoto: illegale nederzetting Maale Adumim, Westelijke Jordaanoever Jeruzalem, Palestina. Credit: Michael Dehaspe